De creatieve avonturen van een Wolvrouw (meestal) en een Houtman (zo nu en dan)

.


zaterdag 23 mei 2015

De Verliefde Tuinier

Dit is de tijd dat het hart van een tuinier overloopt.
Na de winter, waarin je iedere keer weer vergeet hoe mooi, hoe stralend, hoe heerlijk het is in je tuin, kán je niet anders dan iedereen bij de arm grijpen om het te delen.
Kom, kom mee met mij!
Het is als met baby-foto's en baby-verhalen: in eerste instantie luisteren je omstanders nog beleefd, maar na verloop van tijd valt de een na de ander weg en houd je alleen je moeder over.
Dat risico loop ik vandaag. Dus mam, heb je even?

 Mijn moestuin. Oh, wat is-ie mooi! Wat een belofte!

de aspergesprieten
Een paar jaar geleden had ik asperges gezaaid. Vier jaar later mag je pas oogsten.
Dat is een lange tijd voor iemand die van asperges houdt.
Dit jaar was het dus zover en zaten Houtman en ik tijdens het middageten gebogen over onze eigen asperges. Vijf stuks.
Da's twee-en-een-half ieder.
Met roomboter en een eitje. Smullen, want er gaat niets boven vers-geoogste asperges.
De tweede oogst, drie weken later, was al zeven.
Wéér geen even aantal, waardoor er wat onrust ontstond om wie het kopje van de zevende mocht.

Verder staat er sla in mijn moestuin. Heel veel soorten.
Sommige gezaaid en sommige gesmokkeld (als ieniemienie plantje gekocht). Het houdt wel een voortdurend gevecht tegen slakken in, vandaar dat ik vooral rode soorten heb staan. Slakken houden niet van rood.

De stokken voor de bonen staan er al. De bonen zelf komen later, dat zijn koukleumen.
We hebben als gezin de afgelopen maanden lege wc-rollen opgespaard. Behalve dat je zo beseft hoeveel wc-papier een huishouden met twee pubers gebruikt zijn ze ook handig om bonen in voor te zaaien.

Beetje grond erin, voorgeweekte bonen erop, bedekken met grond, vochtig houden. Zo kunnen ze rustig ontkiemen, zonder directe aanvallen van vogels of slakken. Als ze tien cm hoog zijn gaan ze in de grond, rond de stokken.

Tomatenplanten zet ik niet meer in de volle grond. Het Nederlandse klimaat is te onbetrouwbaar en teveel nattigheid en kou zijn dodelijk voor tomatenplanten. Nu staan ze in grote potten onder het afdakje naast de keukendeur. Veel mest, veel water (maar niet op het blad).

De rest van de tuin is een oerwoud. Ik ben vreselijk dol op oerwouden.

Met veel bloemen erin, niks ton-sur-ton. Alles wat bereid is in mijn tuin te groeien én kleur heeft, mag blijven.
(De saaiste tuintrend ooit vond ik de Witte Tuin met alleen maar witte bloemen. Heb ik nooit begrepen.)

In het Wilde Woud vind je ook de Boomhut, naast het Insectenhotel (het Febotel noemt Houtman deze, vanwege de insecten die tussen de kieren in de muur hun nestjes maken (hotel) en de vogels die vervolgens de lekkere hapjes weer uit de muur trekken (Febo)).
De boomhut wordt al lang niet meer door kinderen gebruikt, maar er zouden zomaar nachtelijke elvenfeesten gehouden kunnen worden.

In Engeland zijn ze overal, bossen vol Bluebells, prachtig! Ik heb hier in Drenthe mijn eigen Bluebell-bos:

En kennen jullie de tuin van Monet in Giverny? Ik was er ooit in de lente en ik werd tot diep in mijn hart geraakt door de combinatie pasteltulpen met vergeet-mij-nietjes.
Mijn Monet-hoekje:

Zullen we even gaan zitten? Ik heb zo'n mooi plekje tussen de gele slaapmutsjes.
Ben je er nog, mam?
Mam?


woensdag 13 mei 2015

Een Möbiussjaal van vilt

Ik heb het druk in de tuin. Al dat gewroet en gegraaf geeft natuurlijk vuile nagels en kloven.
De beste manier om weer schone handen te krijgen is een heerlijk nat, sopperig, zeperig viltwerk.

Een poos geleden heb ik práchtige wol overgenomen van Nynke.
Nynke is een viltwonder (zie hier) en laat ergens in een geheim fabriekje in Engeland kleurencombinaties wol en andere spannende vezels kaarden en mengen.

Deze schoonheden bestaan uit merinowol, bamboevezels en een beetje, ongetwijfeld héél synthetische, glitter (want daar houden wij hier van...).

Zulke bollen ga je niet zomaar in plukjes neerleggen om te vilten. De kleuren zouden samensmelten en grotendeels wegvallen, zonde.
Om de strengen goed tot hun recht te laten komen besloot ik om er een sjaal van te vilten. Niet zomaar een sjaal, ik wilde een möbius sjaal, je weet wel, met zo'n Escher kronkel.

Om mijn schouders heen moest hij ongeveer op 120 cm uitkomen, een derde erbij (voor de krimp, 30 tot 40%) maakt 180 cm. Gelukkig is mijn eettafel 180 cm (wat een interessant detail, Kyroushka...).
Zo ging ik aan het werk:

Om de kleurstrengen zoveel mogelijk uit te laten komen spreid ik de lontwol. Twee strengen naast elkaar lijkt me een mooie breedte (denk aan krimp).

We maken ons niet druk om de gaten en kieren, net als in de politiek is bij vilt een beetje transparantie heel mooi en het merendeel wordt nog bedekt door de tweede laag wol.
Dit keer leg ik kleine plukjes wol dwars op de eerste laag, dakpansgewijs voor de stevigheid:

Het geheel goed nat maken met water en zeep (in fles met sproeidop):

Een stuk schilderplastic eroverheen en dan wrijven. Een heleboel wrijven. Eerst zacht wrijven dan hard wrijven. Wrijven tot je een ons weegt.
Nou weeg ik nog geen gram minder en dat komt door mijn Houtman. Hoezo? Dat zal ik jullie vertellen: ik zag op internet iemand vilten met een klein wasbord! Dat scheelt enorm omdat zoiets veel meer wrijving geeft dan die zachte handen van ons.

Hier wordt maar weer eens duidelijk waarom we állemaal met Houtmannen (of -vrouwen) getrouwd zouden moeten zijn (of samenwonende): die van mij maakte in een mum van tijd een handwasbord:

Voor jullie informatie: hij kocht een hardhouten verandaplank (zo een die je antislip op de grond kan leggen, daar zitten al groeven in) zaagde er een stuk van af en freesde daar overdwars nog wat groeven bij. Handvatje erop, klaar.

Plastic nat maken en wat inzepen zodat het handwasbord er lekker overheen kan glijden. En wrijven maar.
Pas op: de beide uiteinden wil ik later aan elkaar vilten, dus die laat ik nu helemaal met rust!

Halverwege het wrijven de lange zijkanten een klein beetje terugklappen voor de stevigheid. Daar dan weer wat extra wrijven:

Na tien minuten ongeveer (en dat is echt een stuk sneller) voorzichtig de lap omdraaien, plastic er weer over en ook die kant bewrijven (een nieuw woord voor het Nederlandse woordenboek).

Als het geheel stevig genoeg is, klap ik één van de korte uiteinden naar binnen met het plastic ertussen.

Dan gaat de draai in de tweede kant, die klap ik ook naar binnen, zodat de beide uiteinden elkaar overlappen:

Nu vilt ik de uiteinden aan elkaar: met het plastic erop weer flink bewrijven (lieve lezers, dit is een serieus moment, als je hier ongeduldig wordt zie je dat later lelijk weer terug, luister naar de ervaringsdeskundige).

We mogen gaan rollen. Het plastic laat ik ertussen zitten zodat het niet aan elkaar vilt. Het gedraaide deel van de sjaal blijft steeds buiten de rol!

Een keer of 50 heen en weer rollen. Dan voorzichtig het hele zaakje opschuiven om een volgend gedeelte van de sjaal te rollen, de draai zelf blijft iedere keer buiten de rol.
Zo wordt de hele sjaal gevilt.

Vervolgens de andere richting.
Nu ontkom ik er niet meer aan om de draai mee te vilten, maar die is ondertussen stevig genoeg en kan iedere keer na het rollen even losgemaakt worden. Ook hier na elke keer rollen een stuk opschuiven.

Als het flink gevilt is (dus stevig aanvoelt), mag het worden uitgespoeld. Naspoelen met azijnwater.
Als je de sjaal ook tijdens het droogproces zo nu en dan opschuift, zodat de draai iedere keer op een andere plek zit, droogt hij zonder vouwen op.

Tadada, hier is hij dan, mijn möbiussjaal. En ons topmodel Miss Marple, die altijd klaar staat om mijn creaties aan de wereld te laten zien.

wat hebben camera's toch tegen de combinatie groen en rood?