De creatieve avonturen van een Wolvrouw (meestal) en een Houtman (zo nu en dan)

.


zaterdag 26 januari 2013

Korte Lontjes

Behalve naast de houtkachel zitten mopperen is er nog iets dat ik graag doe in deze wintermaanden. Kringlopen!
Nee da's geen verrassing, dat weet ik.
Ik wil hier weer een kringloopvonst met jullie delen:  een doos vol met wollen lontjes die onze verre voorouders gebruikten om zelf tapijten te knopen (ongetwijfeld in de jaren zeventig).


(Als er nu iemand boos opkijkt van haar tapijt, sorry! Het wordt vast een héél leuk, hip en handgemaakt tapijt!)
Ik was zelf niet van plan er een tapijt van te maken, maar je laat natuurlijk niet een doos vol groene, blauwe en paarse wollontjes voor een paar euro liggen. Tenminste ik niet.
Eerst wat lontjes meegerold in viltkralen.


Het werden leuke kralen met sproetjes.


Maar ik had nog 680.000 lontjes te gaan.
Ik probeerde er pomponnetjes mee te maken. Dat lukte niet echt, de lontjes zijn veel te stug.

Uiteindelijk heb ik twee lappen naaldvilt bij elkaar gezocht, groen en wit. Op de groene lap een bloem (of, vooruit, gezien de weersomstandigheden, een ijskristal) van lontjes gelegd. In verschillende kleuren omdat ik hoopte dat het een beetje door de witte kant heen zou schemeren.


Hierop de witte lap naaldvilt:


Water, zeep en vilten maar, eerst met bubbelplastic erop, later, als het wat steviger is, zonder:


Nog lang niet genoeg doorgevilt, maar het reliëf is al prachtig zichtbaar:


Nu het rollen waardoor het verder vilt en stevig wordt. Dat rollen doe je in verschillende richtingen, zo krimpt het ook in verschillende richtingen.
 

De randen knipte ik bij.
Dat moet ik heel stilletjes zeggen, want knippen is bij veel viltsters taboe. 
Bij mij niet hoor, het doel heiligt de middelen. Ik wil hier een kussen maken en daarvoor heb ik rechte zijkanten nodig,


De uiteindelijke versie, groene kant...


en de witte kant.


Helaas is er hier minder van de lontjeskleur zichtbaar dan ik had gehoopt. Niet teveel getreurd, deze kant wordt gewoon de binnenkant van het kussen.
De achterkant naaide ik van een oude deken, met een overlappende flap om het binnenkussen te kunnen wisselen. Met de favoriete festonsteek.


Omdat ook een kussen liever niet alleen is, maakte ik er nog eentje. Dit keer met een paar huizen.
(Ik ben dol op huizen! Wat de rest van de wereld heeft met matroushka's en cupcakes heb ik met huizen en vogels. Ik heb me wel eens afgevraagd of daar nou een psychologische verklaring achter zit). 


Hier liggen ze, samen op de bank:



Nog maar 599.900 lontjes...

dinsdag 15 januari 2013

Winter in het Noorden


Het is koud en daar houd ik he-le-maal niet van!
Van mensen die opgewonden worden omdat het vriest begrijp ik dan ook niets. Schaatsen vind ik een van de onwaarschijnlijkste tijdverdrijvingen die ik maar kan verzinnen.
Direct na joggen.

Jullie merken het al, ik ben niet in een gezellige stemming vandaag en dat komt door het weer.


Nou woon ik in het Noorden van Nederland (zoals jullie hadden kunnen weten als je ook de kleine lettertjes in mijn blog zou lezen) en daar is het not done om niet van schaatsen te houden. Wat dat betreft zijn de Drenten, Groningers en Friezen behoorlijk fanatiek.
Waarom ik dan niet van schaatsen houd, durft een enkeling nog wel eens te vragen.
Zucht, dat ik het zelfs nog moet uitleggen! Maar ik doe het toch weer, omdat ik hiermee misschien het ijs breek voor anderen. Mochten er meer zijn die zich rond deze tijd in huis schuilhouden of onder dwang vrolijk gaan lopen doen op een stuk bevroren water, dan mogen jullie nu uit de kast komen.

vogelvoerhuisje en ijsdrinkbak
Schaatsen is per definitie koud, nat en ook nog eens hard als je valt.
Jullie begrijpen, ik ben vaak gevallen.
(Dat is inderdaad voltooid verleden tijd maar nog niet voltooid vergeten tijd.)
De knellende tenen, de kou die door je voeten, langs je hiel, geniepig naar boven kroop tot je van ellende maar ging zitten op een bankje dat altijd wankel stond. Waar anderen rekening mee hielden, maar waar ik me pas van bewust werd als ik al achterover op de (bevroren) grond lag.
Dit waren mijn tienerjaren - zoals nu bekend zijn dat erg gevoelige jaren - en het was de laatste keer dat ik op schaatsen stond.
Sindsdien rij ik een scheve schaats en zeg ik gewoon hardop dat ik schaatsen stom vind.

Wij wonen hier in een jaren dertig huis. Leuk, gezellig en licht, maar in de winter ijzig koud. We hebben nog van die romantische gaskachels.
Natuurlijk staat in de woonkamer onze onvolprezen houtkachel, mijn steun en toeverlaat in deze tijd.
Zoek je me in januari of februari? Vind me naast mijn houtkachel:

met dekentje en breiwerkje
makkelijk en mooi: sjaal van Kids Mohair, 2 bollen, 70 steken, alleen recht breien
De enige die van deze tijd van het jaar geniet is onze dikke kat. Die iedere winter dikker wordt (een natuurlijk proces) maar vergeet om dat in de zomer weer kwijt te raken (een onnatuurlijk proces).

hij slaapt, vaak, overal
het liefst op materiaal waar ik net mee aan het werk ben

De slaapkamers zijn dus onverwarmd. Wij hebben nog zogeheten ijsbloemen op de ramen. Wie heeft er in vredesnaam in de eenentwintigste eeuw nog ijsbloemen op de ramen?  

onze slaapkamer
Aangezien onze pubers 's morgens vroeg op weg moeten naar school (onder luid en hevig geklaag, want ze moeten een klein stukje fietsen) staat het hele gezin vroeg op. Heel vroeg, want moeder heeft ooit gelezen dat het belangrijk is om samen te ontbijten.
Het hele huis is dan nog koud, want een gaskachel kun je niet vragen om de boel 's nachts op 15 graden te houden.
Vanaf hier hebben we de moeilijke momenten een beetje verdeeld.
De wekker gaat om 6.00 uur. Ik sta dan meteen op om de gaskachel in de badkamer aan te doen.
Daarvoor moet ik met mijn blote knieen op de koude badkamertegels de vonkknop indrukken om een vlammetje te krijgen, de knop vervolgens een poosje ingedrukt houden, loslaten, shit, vlam uit, nog een keer de vonkknop, weer tien tellen ingedrukt houden en dan de vlam hoog zetten.
Daarna mag ik als beloning weer terug in bed, voor een kwartiertje.
Tegen die tijd is de badkamer op leefbare temperatuur en mag Houtman er het eerste gebruik van maken, alvorens hij naar beneden gaat om daar de gaskachels aan te doen.
Nee, de winter is niet mijn tijd.
Maar goed, het is weer gezegd, de kou is uit de lucht en ik ga nu gauw naar mijn houtkachel terug.

woensdag 2 januari 2013

Opvoeden

Mijn pubers worden streng opgevoed.
Vinden ze zelf.
Dat houdt in dat ze met mes en vork moeten eten:





Dat betekent ook dat ze hun troep moeten opruimen, dat ze beleefd en vriendelijk zijn tegen anderen (dit is vaak nog het moeilijkste punt, vooral als die anderen hun ouders zijn) en vooral dat ze erop letten welke gevolgen hun acties voor anderen kunnen hebben.
Dat laatste lijkt tegenwoordig helaas een beetje uit de mode te zijn.

Vroeger, toen ouders pas echt streng waren, kregen mijn broers en ik zo nu en dan een brief of iets lekkers toegestuurd van onze grootouders die ver weg woonden.
Dan was er de ijzeren regel dat je ze direct een brief terugschreef.
Ik was daar altijd erg braaf in. Lange uren heb ik boven leeg briefpapier gehangen, wanhopig zoekend naar een onderwerp waarin grootmoeder geinteresseerd zou kunnen zijn.



Mijn oudste broer daarentegen had altijd iets anders te doen.
Net als bij de afwas, daar moest hij altijd op het juiste moment naar de wc. Waar hij dan uren bleef zitten tot alle gevaar voorbij was. (Ik geloof niet dat hij mijn blog leest.)
Grootmoeder kreeg dan ook zelden een brief van hem.

Mijn grote gevoel voor rechtvaardigheid stamt uit die tijd.
Want als ik eens vergat een bedankbrief te sturen was het huis te klein. Mijn grootmoeder was er een van de etiquette, begrijp je.
Maar mijn broer, die dus eigenlijk nooit schreef, deed een enkele keer nonchalant een snelgeschreven kladje in een envelop en werd vervolgens de hemel ingeprezen.

Kijk, toen heb ik begrepen dat je té aardig kunt zijn.
Dat aardig zijn onderhevig is aan inflatie. Hoe vaker je het bent, hoe minder het gewaardeerd wordt.

Mijn kinderen hebben dit allang door.
Vandaar dat ze hun kamers zelden opruimen. Tot de tijd dat het een gevaar voor de volksgezondheid wordt en één van hun ouders dreigt te ontploffen. Dan kunnen ze in een uur tijd wonderen verrichten.
En dat wordt dan heel erg gewaardeerd.